1000% rendement (over veertig jaar)
De populariteit van beleggen neemt de laatste jaren flink af, althans als we dat aflezen aan indicatoren als de grote hoeveelheden kasgelden die aan de zijkant blijven staan. Het is echter een misvatting dat we langs de zijlijn moeten blijven staan.
In mijn vorige column toonde ik aan dat de slechte prestatie van aandelen de laatste jaren vooral een kwestie van is perceptie. Het is maar net naar welke index je als belegger kijkt. De Wilshire 4500 (een index van de 5000 belangrijkste Amerikaanse aandelen, exclusief de grootste 500 S&P500-aandelen) is gewoon gestegen.
Zelfs in het hopeloze Japan had u na het knappen van de aandelen- en vastgoedzeepbel eind 1989 gewoon geld kunnen verdienen, mits u zich als belegger had geconcentreerd op waardeaandelen. Natuurlijk, het is een beetje achteraf kijken, maar ik blijf bij mijn visie dat we niet van de beurzen weg moeten. Ik geloof dat je de slechte tijden juist moet benutten om een aandelenportefeuille op te bouwen, mits u een lange termijn horizon heeft en contrair durft te beleggen.
Ik wil mijn stelling op een andere manier onderbouwen. We gaan terug naar een van de zwaarste aandelenperioden uit de beursgeschiedenis, de jaren zeventig en begin jaren tachtig van de vorige eeuw. Een periode van hoge inflatie, rente en werkloosheid. In het zeer zwakke beleggingsklimaat van toen was sprake van een oliecrisis, een oorlog in Vietnam en er heerste een hetze tegen het kapitalisme.
Het ondernemersklimaat was ronduit verstikkend (uiteindelijk wisten Reagan en Thatcher dat begin jaren tachtig te doorbreken, maar dat even terzijde). De ouderen onder ons kunnen zich deze tijd nog wel goed herinneren. Ik groeide op in de jaren zeventig, en natuurlijk heb ik beelden van toen. De zondagen waren door de oliecrisis autoloos, we mochten fietsen op de snelweg, in de kleren die mijn moeder had gemaakt (omdat er geen geld was om kleren in de winkel te kopen). Een raket, toen mijn favoriete ijsje, kostte 0,35 guldencent.
Begin januari 1966 stond de Dow Jones op 983,51 punten. Pas eind 1982, ruim zestien jaar later wist ’s werelds bekendste index serieus boven dat niveau uit te breken. Bekend is wellicht de anekdote van wijlen beleggingsexpert Theo Kraan, die toen aan het pionieren was als analist voor een bank. Hij ging begin jaren tachtig het land rond om lezingen voor die bank te geven. Je mocht geluk hebben dat er een handvol geïnteresseerde aandelenbeleggers in de zaal zaten. Eén keer zat er bij zo’n lezing slechts één persoon in de zaal, zo zei hij tijdens een van laatste lezingen voor zijn dood. Maar aan het eind van Kraan’s lezing bleek deze meneer de volgende spreker te zijn.
Met aandelen zou nooit meer wat te verdienen zijn. Iemand die iets anders beweerde werd voor gek verklaard. Niemand gaf nog een cent voor het financiële systeem van toen. Er was één slimme belegger die in de jaren zeventig begon met het kopen van aandelen. Hij voelde aan dat aandelen goedkoop waren en dat, als je maar lang genoeg wacht, rijk kon worden. Zijn naam? Warren Buffett, de rijkste of de op één na rijkste man op aarde.
Laten we eens aannemen dat de komende tien jaren vergelijkbaar slecht worden als de jaren zeventig. Natuurlijk hebben we al wat slechte jaren achter de rug, maar dat was eind jaren zestig ook al het geval. Laten we een simpele Warren Buffett-achtige strategie opzetten. U heeft € 80.000 te besteden en investeert vanaf nu € 8.000 per jaar. Als u deze strategie in de jaren zeventig had toegepast (steeds aan het begin van ieder jaar, startend in 1971) dan had u nu rond een miljoen euro gehad, een rendement van meer dan 1000% in veertig jaar.
Uw vermogensontwikkeling ziet er dan uit zoals bovenstaand plaatje (op basis van de Dow Jones). Ik heb bij dit rekenvoorbeeld geen rekening gehouden met depositovergoeding die u bij de bank kan krijgen voor het eerste deel van het kapitaal dat u niet meteen investeert. Als u daar rekening mee houdt dan ziet het plaatje er nog beter uit. Wilt u de nieuwe Warren Buffett worden? Begin dan nu met beleggen in aandelen, gefaseerd, en met geduld omdat we de precieze bodem toch niet kunnen peilen.
De veronderstelling hier is dat we eens in de dertig tot veertig jaar een nieuwe bullmarkt hebben. In de afgelopen eeuwen hebben we zo eens per generatie een periode gekend die ons veel rijkdom opleverde (met daarbij een uitbundige periode op de beurs). Ik vind het een reële veronderstelling (als u echter gelooft dat de wereld vergaat, dan moet u dit natuurlijk niet doen).
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!