Azië wordt steeds machtiger
In de China Daily viel onlangs te lezen, dat de westerse stem in het Wereld Economisch Forum veel luider is dan die van Azië. Azië is echter in de afgelopen jaren in economische zin een factor van substantiële betekenis geworden. Hier vindt een robuuste groei plaats die ruim het dubbele is van die in de VS, om maar te zwijgen over de bijna nulgroei in Europa.
Vrijwel alle bedrijven van de Fortune 500 zijn in China en in de rest van Azië vertegenwoordigd. Het handelsoverschot van de Aziatische landen met China voorop is intussen de 20 miljard dollar gepasseerd. En hierbij zal het ongetwijfeld niet blijven.
China, India en de rest van Azië bevinden zich nog in de aanvangsfase van een fenomenaal groeiproces, zoals wij dat in het westen na de Tweede Wereldoorlog hebben gekend.
Bij ons lag de wederopbouw gesteund door het Marshall Plan aan de basis van het enorme groeiproces. In Azië (China) is dat gebeurd middels de introductie van het “kapitalistische systeem” na de ontmanteling van het communisme in de voormalige Sovjet-Unie. Een en ander betekent een enorme inhaalslag, die met hoge groeicijfers gepaard gaat. De overheden van China en India met megabevolkingen van boven het miljard vrezen dat een rustige groei voor onrust zal zorgen. De honger naar betere leefomstandigheden is immers groot.
Bewust zijn van gevaar onevenwichtigheden
De huidige Aziatische groei straalt kracht uit. Wel bestaat het gevaar van onevenwichtigheden als allerlei andere ontwikkelingen daarmee niet in de pas lopen. Aziaten zijn zich hiervan bewust en proberen dit proces zo goed mogelijk te sturen, dikwijls met behulp van westerse adviseurs zoals oud-bankiers en andere financieel economische adviseurs. Zo is er behoefte aan hervorming van het platteland en moet er voldoende draagvlak zijn voor nieuwe voorschriften alsmede voor het benodigde urbanisatieproces. Ook moet men bedacht zijn op elementen als stijgende werkloosheid, inflatie en een hogere rente. Dit waren ten tijde van het communisme volstrekt onbekende verschijnselen.
Alleen in China werken al meer dan 800 miljoen mensen; dat is bijna het dubbele van het totaal aantal inwoners van de Europese Unie. Ze verdienen gemiddeld € 50 à € 80 per maand, let wel merendeels in een 6-daagse en soms zelfs 7-daagse werkweek en zonder een noemenswaardige vorm van sociale zekerheid. Hier ligt dan ook de basis van de concurrentiekracht. Niet dat er betere producten gemaakt worden, maar wel veel goedkopere. China heeft niet voor niets een industrieel overschot van maar liefst $ 70 miljard en dat moet ook nog eens gezien worden in het licht van een ernstig arbeidsoverschot. Bij inzet van deze “reserve” zou het industriële overschot gemakkelijk naar de $ 100 miljard kunnen oplopen.
Europa vrijwel op dood spoor
Het is voor China, maar ook voor India en de rest van Azië van levensbelang zich economisch verder te ontwikkelen. Dit moet wel een extra groeiimpuls opleveren. Tezelfdertijd rijst de vraag waar wij onze groei vandaan moeten halen. Europa ligt nagenoeg op dood spoor, enerzijds als gevolg van de tientallen miljarden verslindende eenwording van Duitsland en de tot economische krimp aanleiding gevende begrotingsafspraken van Maastricht. Anderzijds is de arbeidsmarkt nog te star, zijn er veel te veel regels en valt het sociaal vangnet bijna niet meer op te hoesten.
De openstaande geldkraan in de VS drukt de rente en stimuleert de groei. Sparen doet men echter nauwelijks, zodat alleen schuldcreatie de groei financiert. Ook hier zal de wal het schip keren, indien aan dit proces geen paal en perk wordt gesteld. De Aziatische landen kennen nauwelijks tekorten en zwemmen in een surplus van meer dan 1000 miljard dollar. Zij zullen de dollar blijven steunen zolang hun eigen economieën hiervan profiteren.
Gebrek aan visie
Schrijnend is vooral het gebrek aan visie in het westen over de vraag hoe het nu verder moet. Kennelijk durft geen politicus zich hardop over deze vraag plus antwoord te buigen uit angst hiervoor te worden afgeserveerd. De keerzijde is dat de consument met steeds meer koopkrachtverlies wordt opgezadeld.
Het lijkt er vooralsnog op dat wij onze groei vooral moeten zien te ontlenen aan innovatie èn de groei in Azië. Nu is de groei aldaar vooral exportgeoriënteerd en wij “stallen” er onze productiecapaciteit. Naarmate de groei in Azië een bredere basis krijgt, zullen ze behalve energie en basismetalen steeds meer uitkijken naar (niet gekopieerde) luxe goederen als kleding, schoeisel, cosmetica, maar ook auto’s (met name Duitse), westerse wijnen, etc.
Volgens een rapport van het Amerikaanse onderzoeksbureau Gallup blijven de meeste Aziatische leden van de Amerikaanse Koophandel onverkort ‘bullish’ voor Zuidoost Azië. Dit ondanks de gestegen olieprijs, het Amerikaanse handelstekort en de stijgende rente in Amerika. Meer dan de helft verwacht meer mensen in dienst te nemen, terwijl 80% meer winst verwacht. De Japanners zijn in het bijzonder positief over China, waarin zij meer denken te investeren.
Hoewel de groei in Thailand dit jaar wat achterblijft, zal er vanuit China de volgende jaren een flinke impuls komen dankzij een nieuwe samenwerkingsovereenkomst op het vlak van internationale politiek, handel, toerisme en investeringen. China is van plan met andere landen in de regio soortgelijke afspraken te maken, die een positieve uitstraling zullen hebben op de economische ontwikkeling in deze regio. Zelfs met India worden de banden aangehaald.
Vanuit het Aziatische perspectief kan een en ander kan niet los worden gezien van de economische machtsblokken van Amerika en Europa. Van een Aziatisch machtsblok is nog geen sprake, maar het groeit wel uit tot nieuwe motor van de wereldeconomie. Het afremmen hiervan middels het heffen van importquota of -rechten snijdt direct in ons eigen vlees en is in strijd met de liberalisering van de wereldhandel.
Behoorde de 19e eeuw nog toe aan Groot-Brittannië en de 20e eeuw aan de Verenigde Staten, de 21e eeuw zal onmiskenbaar in het teken van Azië staan.
Robert Broncel
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!