De gebroken ruit
Hazlitt heeft een heel boek volgeschreven over secundaire effecten (Economics in one lesson). Effecten die niet gelijk opvallen, maar vaak belangrijker blijken te zijn dan de onmiddelijke effecten. Hij beschrijft steeds een bepaald principe aan de hand van pakkende praktijkvoorbeelden en messcherpe logica.
Henri Hazlitt stelde dat de enige les, die de econoom hoeft te leren, is verder kijken dan alleen de eerste effecten. Het lijkt zo logisch dat we dat doen. En als we zelf niet verder kijken dan onze neus lang is, dan verwachten we toch dat anderen zoals politici dat wel doen. Helaas moet zelfs de meest intelligente politicus een verhaal houden dat aanspreekt en dan is het al snel verleidelijk om te kijken naar alleen de primaire effecten van een maatregel. Doorzoeken naar de secundaire effecten betekent inspanning en moeite. Dat leent zich niet goed voor een leuke toespraak of een vlot krantenartikel.
Dit is niet door Hazlitt bedacht, Bastiat ging hem al voor. Al in 1850 schreef Bastiat over deze secundaire effecten. Bastiat merkte op dat het wel leek of mensen schaarste prefereerde boven overvloed. Men maakt zich zorgen over de goedkope producten die buitenlanders aanboden. Arbeiders vernielden machines omdat deze teveel produceerden en tegen te lage kosten.
Als er overdaad is, dan zijn er teveel producten en zullen de prijzen dalen. Door deze dalende prijzen zullen de producenten afglijden naar de bedelstaf. Het klinkt te belachelijk voor woorden, maar deze vooroordelen worden nog steeds geloofd. Ze worden steeds beter verpakt en worden nog steeds met succes gebruikt. Het tegenwicht tegen deze misvatting is dat je verder moet kijken dan de onmiddellijke effecten van een maatregel.
Het overgrote deel van de misvattingen in de economie draait om secundaire effecten. Daarbij kun je aan twee soorten secundaire effecten denken. Ten eerste kun je denken aan de korte en de lange termijn effecten van een maatregel. De korte termijn effecten zijn onmiddellijk waarneembaar en de lange termijn effecten zijn lastig te zien.
Keynes zei zelfs “in the long run we are all dead”. Keynes heeft ons inmiddels verlaten en hij zal inderdaad niet de rekening betalen voor alle ellende die het beleid in zijn naam teweeg heeft gebracht. Keynes is dood en de huidige generatie zit met een torenhoge schuld. Soms zijn de effecten ten gunste van een bepaalde groep duidelijk zichtbaar, terwijl de gevolgen voor een andere groep buiten beeld blijven.
Een bail-out van een bank heeft een duidelijk zichtbaar effect voor een bepaalde groep. Het effect voor de belastingbetaler is onduidelijk en sterk verwaterd. De leden van de belangengroep gaan er fors op vooruit en maken zich hard voor een subsidie. Zij bespelen de media en de politici om geld los te krijgen. De belastingbetaler betaalt slechts een paar tientjes en is machteloos en laat zich niet horen. Hoe eenvoudig deze lessen ook lijken, het overheidsbeleid zit er vol mee.
Gevolg hiervan is dat belangengroepen meer macht krijgen. Als boeren protesteren tegen de melkprijs dan is dat zichtbaar. De wereldmarktprijs is gedaald en als de overheid niet ingrijpt, dan zie je dat er boeren failliet gaan. De boeren protesteren en bespelen de media om hun zin te krijgen. Uiteindelijk kregen de boeren hun zin er werd er € 300 miljoen aan subsidie gegeven. Het geld dat uitgegeven wordt aan de boeren is duidelijk zichtbaar.
Maar die € 300 miljoen komt ook ergens vandaan. Ergens anders zijn er mensen die € 300 miljoen aan belasting hebben betaald. Dat leidt ertoe dat er dus minder geld wordt uitgegeven. Dat is schadelijk voor de bedrijven die nu dat geld mislopen. Maar dat zie je niet, omdat het effect dat je niet ziet, hier heel erg verspreid is. Hadden de mensen minder belasting betaald, dan had de één een keertje extra uit eten gegaan en een ander had wellicht wat plantjes gekocht voor in de tuin. Dit is overal een beetje en valt daardoor niet op. Maar het kost uiteindelijk wel banen.
Een achterliggende gedachte, die de focus op de onmiddellijke effecten versterkt, is de afwijzing van overdaad. Een mens produceert om te consumeren. Als de prijzen omhoog gaan, is hij als producent beter af en kan daarom meer consumeren. Deze hoge prijzen ontstaan door schaarste. En het lijkt er daarom op dat schaarste wordt nagestreefd en dat overdaad vermeden moet worden.
Het is als je het zo stelt vrij duidelijk dat diezelfde mens ook consument is en daarom voordeel heeft van lage prijzen want dan kan hij meer produceren. Zo algemeen gesteld, is het nogal doorzichtig. Maar in de praktijkcasus van de melk is het verstopt en prik je er minder makkelijk doorheen. De lagere melkprijzen zijn een teken dat er veel melk is en dat er overdaad is. Dat is een voordeel voor de mensen die melk consumeren. En consumptie is juist het doel het werken voor deze consumptie en dus is er een voordeel. Maar het is de consument die zich stil houdt en het zijn de boeren die protesteren. Om hun protesten kracht bij te zetten, moeten zij hun boodschap verpakken zodat het lijkt alsof de lagere melkprijzen nadelig zijn.
Recent nog voerden de medewerkers van Organon een mediaoffensief om sluiten van een deel van het bedrijf te voorkomen. De buitenlandse investeerder had het besluit genomen om bedrijfsonderdelen naar het buitenland te verplaatsten en dit zou duizenden banen kosten. Dit is een duidelijk voorbeeld van een bedrijf dat de zichtbare effecten probeert te misbruiken om de politici te verleiden om geld te stoppen in dit bedrijf.
Het klassieke voorbeeld van de secundaire effecten is de ‘broken window fallacy’. Dit voorbeeld werd geïntroduceerd door Frederic Bastiat. Het voorbeeld handelt over een kwajongen die een ruit ingooit bij een bakker. De bakker zal het raam vervolgens moeten vervangen en hij laat daar een glaszetter voor komen. Deze vraagt hier bijvoorbeeld € 250 voor.
De glaszetter zal glas en ander materiaal inkopen van het geld dat hij heeft ontvangen van de bakker. De fabriek die het glas maakt, zal vervolgens ook weer inkopen doen enzovoort. Door het ingooien van de ruit gaat het geld rollen en dat levert heel wat mensen geld op. Deze haast Keynesiaanse redenering moet herkenbaar zijn voor velen. Bastiat schreef dit al in 1850 en legde vervolgens haarfijn uit waarom de economie absoluut niet gestimuleerd werd door het ingooien van het raam. Sterker nog, er is sprake van achteruitgang.
Bastiat noemde zijn essay hierover “De dingen die je ziet en de dingen die je niet ziet”. Wat je ziet, is de kwajongen en de glaszetter die vervolgens aan het werk gaat. Wat je niet ziet, is wat er zou zijn gebeurd als de ruit niet zou zijn ingegooid. In dat geval had de bakker én zijn raam én zijn € 250. De bakker is dus duidelijk beter af als zijn raam niet wordt ingegooid.
De bakker had zijn geld dan uitgegeven aan iets anders. Misschien had hij nieuwe schoenen nodig of een nieuwe fiets. Stel dat hij een nieuwe fiets had gekocht voor dat geld. Dan had de fietsenwinkel dus werk gehad. En de fietsenwinkel had weer een fiets gekocht van de fietsenfabriek enzovoort. En zo was het geld dus net zo goed gaan rollen.
Er zijn twee verschillen. Andere mensen hebben geprofiteerd. De fietsenbranche zou gestimuleerd zijn in plaats van de glasproductie. De economie en de werkgelegenheid worden dus net zo goed gestimuleerd zonder gebroken raam. En de bakker zou zijn raam gehad hebben en een fiets. Terwijl als zijn raam ingegooid was, zou hij wel zijn raam weer terug hebben, maar zijn € 250 is hij nu kwijt.
We kunnen nu concluderen dat het slopen van dingen niet goed is voor de welvaart. Dingen die heel blijven, zijn beter dan dingen die stuk zijn. Dat klinkt zo logisch dat het bijna niet te geloven is dat deze misvatting zo wijdverbreid is. Toch zijn er hooggeleerde mensen die nog stellig geloven dat het slopen van dingen goed is voor de economie.
De volgende keer zullen we ingaan op de economische gevolgen van oorlog. Laatst hoorde ik iemand zeggen dat veel intellectuelen hersens als van een krakeling hebben. Ze hebben zoveel gedachtekronkels dat ze zichzelf niet meer begrijpen. Ook in het onderwijs schuilt het gevaar dat docenten dergelijke ideeën gaan verkondigen. En het gevolg daarvan is dat leerlingen van school af komen met hersens als krakelingen en niet meer vertrouwen op gezond verstand.
Marcel Meijer, www.devrijeeconomie.nl
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!