Dieptepunt rente ligt achter ons

De kapitaalmarktrente is uit het neergaande trendkanaal gebroken. Er lijkt inmiddels een opgaande trend in de maak. Langlopende obligaties moeten daarom worden omgewisseld in kortlopende obligaties. Of ga liever even liquide. Dit alles om onnodige koersverliezen te vermijden. Dit behoeft wellicht enige uitleg.

dieptepunt rente ligt achter ons 1

Daarbij kijken we allereerst naar de grafiek van de 10-jarige rente over de periode 1995-2005. We zien dan dat de rente in deze periode is gedaald van 7,5% naar de recente bodem op 3,5%. Daarbij valt op hoe mooi regelmatig dat doorgaans gebeurt. Er zijn immers een vijftal heel aardige dalende trendkanalen te onderscheiden. Bij de stijgingen is dat wat minder duidelijk te zien. Ook is te zien hoe de Dual-indicator, die eigenlijk voor aandelen is ontworpen, ook bij de trendwijzigingen van de rente heel betrouwbare signalen geeft. En de vraag is nu hoe deze rente-ontwikkeling doorwerkt op de koers van obligaties.

dieptepunt rente ligt achter ons 2

Ik heb daarvoor eerst maar eens gekeken naar de koersgrafiek van de 30-jarige staatsobligatie 7,5%NL93-23 (B). Hierbij is mooi te zien hoe we dan een beeld krijgen dat precies tegengesteld is aan de grafiek van de rente. Een daling van de rente geeft dus een stijging van de koers van de obligaties. Met ongeveer vergelijkbare trendkanalen. Maar dan opgaand i.p.v. dalend. En weer zien we hoe de Dual-indicator de trendwijzigingen heel betrouwbaar markeert. In dit geval kunnen we er echter ook iets mee. Want in obligaties kunnen we handelen. Dus laten we maar eens kijken wat een investering van € 10.000,= ons in 10 jaar zou hebben opgeleverd, als we daarbij de signalen van de Dual-indicator consequent zouden hebben toegepast. We kopen dan op 3 nov.’95 10 obligaties van € 1000 voor een koers van 104,55%. Bij elkaar dus een investering van € 10.455.

Van de 11 trades waren er 5 winstgevend en 6 verliesgevend. Per saldo leverde dit een totale koerswinst op van € 3.296,=. Op een investering van € 10.455 betekent dit een rendement van 31,5% in 10 ruim jaar. Ofwel 2,8% per jaar. In de periode jan.’95 tot nu zijn we echter maar 2097 dagen effectief belegd geweest. Dat is 5¾ jaar. Dus dan is de koerswinst niet 2,8%, maar 4,9% per jaar dat we daadwerkelijk belegd zijn geweest. In deze periode hebben we daarenboven ook de couponrente ontvangen. Die rente is in principe 7,5% per jaar. Maar bij een gemiddelde aankoopkoers van 125%, is de effectieve rente niet 7,5% maar 6%. Het totaal rendement wordt dus 10,9% per jaar. Daar moeten echter nog de kosten van 11 keer kopen en verkopen op in mindering worden gebracht, zodat circa 10,5% rendement overblijft.

Vergelijken we deze opbrengst met Buy&Hold, dan zouden we met de investering in 10 obligaties op 3 november 1995 bij een koers van 104,55% ook € 10.455,= hebben uitgegeven. En daarmee tot nu toe een koerswinst van 38% hebben gemaakt. Dat komt overeen met ongeveer 3,3% op jaarbasis, omdat we ruim 10,15 jaar effectief belegd zijn geweest. Samen met de couponrente van € 75,= per jaar bedraagt het effectieve rendement dus 10,47%. Hierbij hebben we uiteraard veel minder kosten, omdat er slechts één maal wordt gekocht en verkocht. Na correctie komt het effectieve rendement hierdoor op 10,2%.

Buy&Hold levert in dit geval dus vrijwel hetzelfde rendement op dan wanneer we actief proberen in te spelen op de renteveranderingen. Dit komt mede door de transactiekosten.

dieptepunt rente ligt achter ons 3

Kijken we nu naar een wat korter lopende obligatie, bijvoorbeeld de 10-jarige staatslening 7,75%NL9505, dan zien we een heel ander beeld. Gedurende de eerste 5 jaar was de koersreactie van deze obligatie op een renteverandering nog wel zo ongeveer vergelijkbaar met die van de dertigjarige obligatie. Met dien verstande dat de richting hetzelfde was, maar de uitslag ruim de helft minder. Maar sinds 2000 zien we dat er geen opgaande trendkanalen meer zijn gevormd. De koers is eigenlijk alleen maar verder afgekalfd. De laatste twee jaar zelfs vrijwel in een rechte lijn. Dat is uiteraard het gevolg van het naderen van de aflossingsdatum. Want op dat moment wordt deze lening nominaal afgelost. Dat wil zeggen tegen 100%. En dan is er van koerswinst dus geen sprake meer.

Samenvattend kunnen we dus concluderen dat:

  1. De koers van obligaties stijgt als de rente daalt, en omgekeerd
  2. Dit effect is sterker, naarmate de resterende looptijd van de obligatie langer is
  3. Daarom adviseren we langlopende obligaties wanneer de rente daalt, en kortlopende obligaties als de rente stijgt
  4. De transactiekosten bij het omwisselen zijn echter relatief zo hoog, dat er van een eventueel voordeel niet veel overblijft
  5. Naarmate de aflossingsdatum dichterbij komt, reageert een obligatie gaandeweg steeds minder op een renteverandering.

Met de rust van obligaties in je portefeuille is beleggen leuker.

Maar nu even niet!

Bert van Arkel

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.