Duitsland, het tweede Wirtschaftswunder

Jarenlang was Duitsland de zieke man van Europa. Sinds de val van de Muur in 1989 waren de prestaties van dit land niet om over naar huis te schrijven. In 2010 maakte Duitsland een volkomen onverwachte comeback en liet het een gedroomde groei zien van 3,6%.De Duitsers steunen voor die groei niet alleen maar op de export, nee de Duitse consument laat eindelijk weer van zich horen en 2011 zal een forse groei van de bedrijfsinvesteringen kennen. Het is een uitgebalanceerde groei.

R&D als wapen tegen de crisis

De zieke, kwakkelende oude man heeft een geslaagde verjongingskuur achter de rug en wil dat weten ook. Frau Merkel zwaait de scepter binnen de EU en de Duitse monetaire wil is Europees wet.

Hoe ziet de verjongingskuur er eigenlijk uit? Er is een aantal factoren aan te wijzen. De eerste heet Oost-Duitsland. Na de val van de Muur moest dit deel van Duitsland naar West-Duits niveau gesleept worden. Dit aanpassingsproces heeft lang geduurd en heeft honderden miljarden euro’s gekost. Dit pijnlijke proces is nu nagenoeg ten einde en Oost-Duitsland is niet langer een zware last op West-Duitse schouders.

Misschien is dit gegeven mede een verklaring voor de goede prestaties van het Duitse bedrijfsleven in de crisisjaren 2008-09. Maar wat zeker ook telt, is dat uitgaven voor R&D in de moeilijke jaren niet zijn verlaagd. Duitse bedrijven blijken hun les goed geleerd te hebben: hun comparatieve voordeel is innovatieve kracht gericht op het ontwerpen en produceren van hoogwaardige kapitaalgoederen. Volwaardige R&D is dan van levensbelang.

In Duitsland is de band tussen economische ontwikkelingen en R&D nauwer dan het OECD gemiddelde. Als de economie met 1% krimpt, dan dalen de uitgaven met 0,7% tegen het OECD gemiddelde van 1,1%. Ondanks een krimp van bijna 5% in 2009 liet 75% van de Duitse bedrijven weten die R&D uitgaven niet of nauwelijks te verlagen. Het Europese gemiddelde lag op 62%, terwijl de meeste landen minder hard krompen dan Duitsland.

Rozengeur en maneschijn

Het is natuurlijk niet zo, dat het alleen rozengeur en maneschijn is. Jonge, innovatieve start-ups hadden behoorlijk last van de crisis. Het volume van de venture capital investeringen daalde in 2009 met meer dan 40%. Ook het aantal patentaanvragen, het begin van het innovatieve proces, daalde met 6% in dat jaar.

Er is nog een tweede verklaring voor het op peil houden van de R&D bestedingen en wel de overcapaciteit in de industrie. Het aanpassen van de productiecapaciteit aan de nieuwe werkelijkheid duurt tamelijk lang. Het resultaat is dat bedrijven kampen met enorme prijsdruk en concurrentie. R&D kan dan een wapen zijn om de (productie)processen te vernieuwen om zo de kosten te drukken. De dotcom crisis van het begin vans deze eeuw gaf de aanzet tot grootschalige outsourcing en offshoring. Procesinnovatie staat juist in crisistijden hoog op de agenda, maar dat is niet het enige argument om te blijven innoveren.

Innovatie is ook bedoeld om hogere prijzen te kunnen bedingen of een groter marktaandeel te kunnen veroveren. Toenemende prijsdruk en concurrentie in crisistijden tasten de verdiencapaciteit van de bestaande productportfolio zwaarder aan dan verwacht. De enige uitweg is innovatie van de productportfolio. Het is de basis voor het herstel van de verdiencapaciteiten.

Vooral technologisch geavanceerde bedrijven zien de ‘innovate or die’ methode als de oplossing bij uitstek. Minder geavanceerde of minder innovatieve bedrijven zullen onder de verslechterende omstandigheden aanleiding vinden om helemaal te stoppen met innoveren. Het opvoeren van de R&D intensiteit zou amper zoden aan de dijk zetten. Zij zouden zich een plaats moeten bevechten in segmenten waar de werkelijk geavanceerde bedrijven toch al de dienst uit maken. Het ligt trouwens voor de hand, dat bedrijven in technologisch geavanceerde bedrijven amper of niet overwegen R&D inspanningen te verlagen. Echter zijn bedrijven in weinig innovatieve sectoren nauwelijks geneigd hun inspanningen te verhogen. Eerder is van het omgekeerde sprake.

Conclusie

Het Duitse economische succes van de tweede helft van 2010 is deels te danken aan het stabiel houden van R&D inspanningen. Veel Duitse bedrijven zijn actief in sectoren en segmenten van de economie waar hoge kwaliteit een ‘conditio sine qua non’ is. Om mee te blijven doen in deze eredivisies van hoogwaardige industriële productie, moeten bedrijven wel innoveren en investeren. Het voordeel is duidelijk: ze behouden of versterken de eigen positie en zetten bedrijven die minder innovatief georiënteerd zijn op nog grotere achterstand.

Dat is niet de enige les. Wat voor bedrijven geldt, gaat ook op voor landen. Waar weinig tot geen aandacht is voor innovatie, daar verliest ook een land de concurrentieslag met de buren en komt het op achterstand te staan in een wereld die economisch gesproken alsmaar innoveert. Nederland let op uw saeck!

Dr. C.A.M. Wijtvliet

http://wijtvliet.blogspot.com/

www.weygerbergen.com

De auteur is zelfstandig gevestigd analist. Hij schrijft over uiteenlopende onderwerpen die de beleggingswereld raken. Daarnaast geeft hij lezingen en presentaties. De auteur is als partner verbonden aan De Weygerbergen, bureau voor performancemeting en vermogensbegeleiding.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.