Een nieuw model voor de grootbanken
Wim Boonstra, chief economist van de Rabobank, beweert dat het streven naar aandeelhouderswaarde niet botst met het streven naar klantwaarde. Is dat wel zo in het geval van de banken?De kredietcrisis wordt grotendeels in de schoenen van de banken geschoven. Ze zouden met hun kortetermijngedrag zoveel mogelijk producten (hebben) willen verkopen. Het kortetermijngedrag wordt gestimuleerd doordat veel banken beursgenoteerde ondernemingen zijn en dus aandeelhouderswaarde moeten creëren, het liefst meteen, anders haken aandeelhouders af. En een lage beurskoers is niet handig, onder andere voor de bonus van de topmannen.
De wereld stoeit met het bankenmodel. Overheden hebben belangen moeten nemen omdat banken met hun kortetermijngedrag (lees: hun drang zoveel en zo snel mogelijk producten te willen verkopen) te veel risico’s hebben genomen, bijvoorbeeld door veel beleggingsproducten te maken of leningen te geven in sectoren waarvan niemand eigenlijk goed de risico’s begreep (of wilde begrijpen).
Dat de wereld stoeit met het bankenmodel blijkt onder andere uit het desperate verzoek van Bos om de pensioenfondsen ook maar belangen te laten nemen in de banken (onder het mom van het argument de Nederlandse economie te helpen). Bos ziet dat de banken waarin hij deelneemt, steeds meer geld nodig hebben en hij smeekt om steun bij zijn ongewisse avontuur.
Bos heeft bovendien deelgenomen in, of steun gegeven aan conglomeraten waarvan het businessmodel lang niet altijd, of misschien wel per definitie niet, het belang van de klant dient. De vraag dringt zich op, of Wim Boonstra gelijk heeft met zijn stelling dat het creëren van aandeelhouderswaarde niet botst met het creëren van klantwaarde. Voordat we deze vraag proberen te beantwoorden, moeten we twee belangrijke feiten over banken vaststellen.
In het verleden hebben grootbanken in hun drang om geld te verdienen te veel verzekeringen, beleggingsproducten enzovoort verkocht, zonder dat daar bij hun klanten behoefte aan was. Ten tweede doen banken aan koppelverkoop. Een beleggingshypotheek kun je alleen maar afsluiten met de eigen beleggingsproducten van de bank. Een lening kun je alleen maar krijgen als je het vermogensbeheer en de hypotheek ook bij de bank onderbrengt. En ga zo maar door.
In mijn ogen hebben grootbanken tot nu toe om deze twee redenen een laakbaar en niet ethisch businessmodel. Ik heb van ex-adviseurs bij banken uitspraken gehoord als ‘We hebben geen visie, maar provisie’, of ‘We hanteren het FFF-principe’. FFF? Ja: find them, fuck them, forget them. Ach, dat zijn uitzonderingen, hoor ik u denken. Ik ben helaas bang van niet.
Hoe kunnen banken met dit businessmodel wegkomen? Ik sluit me hier aan bij het standpunt van Hendrik Meesman in een ingezonden brief in het Financieele Dagblad van 29 juni jongstleden, namelijk dat ze hiermee wegkomen omdat klanten vaak de producten niet begrijpen. Financiële producten zijn voor vele mensen vaak zo complex en worden, bewust of onbewust, vaak nog complexer gemaakt (denk aan alle gestructureerde producten), dat klanten terug moeten vallen op ‘vertrouwen’.
Daarom investeren banken zo veel in reclame. Dat dient, platgezegd, om vertrouwen te wekken, zodat ze gemakkelijk producten kunnen slijten die klanten niet begrijpen. Daarnaast creëren grootbanken (door fusies en overnames) een heel ongelijke markt van enkele grootmachten, met daarnaast relatief heel kleine spelers waarvan de banken dan maar hopen dat klanten daar niet naar toe durven. Ik heb eerder in een column, waarin ik waarschuwde dat de overname van ABN Amro door Fortis zou uitlopen op een drama, vijf redenen genoemd waarom banken steeds groter willen worden.
Hoe kunnen we het probleem oplossen? Bos heeft zelf al één denkrichting gegeven. “Financiële conglomeraten hoeven niet zo groot te worden”, zei hij eerder. Ik hoop dat dit argument is ingegeven door de gedachte dat zo de macht van de conglomeraten kan worden doorbroken en niet met als gedachte dat banken too big too fail kunnen worden, met alle zorgen van de overheid die daar bij horen.
Daarnaast moet er meer toezicht en voorlichting komen. Ook producten boven € 50.000 moeten onder toezicht komen (pas boven € 1.000.000 is het toezicht vrij). Als derde moet de transparantie worden vergroot. De bank heeft vele verdienmomenten op een klant. Zo heeft iemand die belegt bij een bank bijvoorbeeld de kosten van vermogensbeheer, de transactiekosten van de broker van de bank, de kosten van de eigen beleggingsproducten. Voor iemand die een verzekeringsproduct gekoppeld heeft aan beleggen, komt daar nog een aantal kostenposten bij.
Dit proces van kostentransparantie is al bezig. Mocht dat geen soelaas bieden, dan moeten we nog verder gaan, koppelbeheer, broker en beleggingsproducten los van elkaar. Dat is een oud stokpaardje van me. De beheerder moet dan bijvoorbeeld als taak krijgen dat hij voor de klant de beste broker en de beste beleggingsproducten van andere partijen zoekt, de zogeheten best execution-richtlijnen. Hiermee kun je de macht van banken op het gebied van koppelverkoop doorbreken.
In dit kader is het interessant te vermelden dat uit wetenschappelijk onderzoek (Financial Analyst Journal, volume 61, nr.5) blijkt dat de beste vermogensbeheerders in de VS gespecialiseerde partijen zijn die maar enkele disciplines nastreven. Bovendien blijken die ook vaker niet beursgenoteerd te zijn, maar in handen van het personeel.
Andere interessante, wetenschappelijk bewezen invalshoeken zijn dat conglomeraten vaak inefficiënt zijn en uit oogpunt van de belegger niets toevoegen. Een belegger kan namelijk zelf spreiden door bijvoorbeeld te beleggen in een goede broker, bank en vermogensbeheerder, in plaats van in een conglomeraat. Dan blijkt de belegger een betere spreiding en op lange termijn meer rendement te krijgen.
Als we het zo regelen -kleinere partijen, meer toezicht, betere voorlichting, meer transparantie en betere scheiding tussen de disciplines, eventueel aangevuld met best execution-richtlijnen- kan er in mijn ogen best aandeelhouderswaarde gecreëerd worden zonder klantwaarde te vernietigen. Het is allemaal zo ingewikkeld niet, meneer Bos, alleen is het probleem dat u nu zelf aandeelhouder bent van een grootbank.
Harry Geels, Inmaxxa
Harry Geels is directeur Research en partner bij INMAXXA met kantoor te Naarden (www.inmaxxa.nl). Daarnaast is hij uitvoerend hoofdredacteur van Technische en Kwantitatieve Analyse (TKA). De informatie in deze opinie is niet bedoeld als individueel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. De standpunten en vooruitzichten van Geels geven zijn mening weer in zijn hoedanigheid als directeur Research.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!