Energie in de 21ste eeuw
In Robert Broncel’s column van 3 juni 2004 met als titel ‘Global Warming of Global Warning’ werd een Amerikaanse belegger geciteerd met de uitspraak: ‘My stocks are greenhouse guesses or gasses’. Op dat moment was het nog vrij onduidelijk in welke mate bedrijven betrokken waren bij de verbetering van ons milieu.
In veel gevallen werd nog met de vinger gewezen: “Gij eerst, dan volg ik”. Intussen heeft het vorige Amerikaanse presidentenduo de neuzen flink aan het draaien gekregen. Na de woorden volgen nu de daden. Dat geldt met name in het Westen. In Azië zal men deze omslag pas echt in gang zetten zodra het hoofd is geboden aan de grootste armoede. Vandaar die focus op economische groei. Immers, armoede is de meest geëigende bakermat van maatschappelijke en politieke onrust.
In China begint men zich intussen wel ongerust te maken over de milieurampen, die zich thans in dit land voltrekken. Om maar te zwijgen over de meer dan 700.000 doden als gevolg van luchtverontreiniging. En dat doet China dan ook. Temeer daar hierdoor steeds grotere bevolkingsmassa’s in beweging worden gebracht, met alle maatschappelijke en financiële gevolgen van dien. China zorgde in 2006 voor de grootste groei van de CO2-uitstoot, waardoor de globale CO2-uitstoot eveneens toenam. Getaxeerd wordt dat de economische groei in China zonder milieurampen zelfs 7% hoger zou kunnen uitvallen. In de westerse wereld nam het fossiele aandeel met ruim 1% af ten gunste van duurzame energie. Wereldwijd blijven fossiele brandstoffen vooralsnog voor bijna 90% de energiemix bepalen.
Grootste uitdaging van deze eeuw
De Amerikaanse Academie voor Wetenschappen rapporteerde in mei 2007 dat de opwarming van de aarde zich in een veel rapper tempo voltrekt dan tot voor kort werd aangenomen. Met nadruk werd daarin gesteld dat de CO2-uitstoot thans drie keer zo groot is als 10 jaar geleden. Een substantiële CO2-reductie wordt de grootste uitdaging van deze eeuw. Deze situatie is in bepaalde zin vergelijkbaar met het op ‘stoom’ komen van de industriële revolutie, vooral toen stoom als voortdrijfkracht werd vervangen door de snel groeiende rol van de fossiele brandstoffen.
Hoewel de fossiele brandstoffen bij lange na niet zijn uitgespeeld, zal het afbouwproces versnellen naarmate de energie- en milieukosten oplopen. Om deze reden zie je dan ook dat er steeds meer geld wordt gestoken in research, ontwikkeling en productie van alternatieve energie. Maar dat is nog veel te weinig in de wetenschap dat de energiebehoefte volgens een berekening van het IEA (International Energy Agency) in Parijs over 25 jaar met meer dan 50% zal zijn toegenomen. Dat zou uitgedrukt in vaten olie een dagproductie van circa 135 miljoen vaten vergen tegen thans minder dan 90 miljoen vaten.
Gezien de ernst van de situatie waarin we ons thans bevinden, valt bijna elk nieuw initiatief toe te juichen ongeacht of dit nu om CO2- afvang en opslag gaat, de verdere ontwikkeling van duurzame vormen van energie zoals zonne- en windenergie, cellulose ethanol (legt geen druk op landbouwprijzen), zelfs kernenergie, waterstofcellen of waterturbine-energie. De westerse wereld zal daarbij tevens gedreven worden door minder afhankelijkheid van politiek instabiele regio’s.
Club van Rome
Het rapport van de Club van Rome, dat begin jaren ’70 verscheen, wees reeds op de gevaren van de opwarming van de aarde als gevolg van de toenemende verbranding van fossiele brandstoffen. Ook werd in dat rapport gewezen op het smelten van de ijskappen en de gevolgen die dat met zich meebrengt met als gevaarlijkste consequentie het vrijkomen van methaangas uit de zogenoemde permafrost. Hierdoor wordt de opwarming weer aanmerkelijk versneld, zodat het in de toekomst letterlijk pompen of verzuipen zou kunnen worden. Zou dit probleem al direct in 1970 zijn aangepakt, dan zouden de gevolgen thans minder dramatisch zijn geweest. Toen was het evenwel eerst zien en dan geloven.
Om deze reden zouden beleggers veel meer moeten worden aangespoord om vooral duurzaam te beleggen. Immers, hoe ruimer de duurzame energieontwikkelaars in hun financiële jas komen te zitten, hoe meer middelen kunnen worden besteed aan onderzoek en ontwikkeling van duurzame energieopwekkers. Hoe concurerender duurzame energie wordt, hoe sneller het omschakelingsproces. Institutionele beleggers zie je nu langzaam maar zeker in dit gat springen. Echter, beleggingsfondsen blijven kosten in rekening brengen in voor- en tegenspoed.
De vervuiler betaalt
Gaat het bij de belegger nog om vrijwilligheid en keuze, datzelfde geldt niet langer voor de vervuiler. Kyoto heeft voorgeschreven dat de vervuiler in de daarbij aangesloten landen emissierechten dient te kopen, terwijl de schone producent deze juist kan verkopen. Op de Intercontinental Exchange (ICE) is de handel in deze rechten vorig jaar verdubbeld. De wereldhandel in emissierechten zal verder blijven groeien en ongetwijfeld een belangrijke stimulans zijn om schonere productiemethoden te implementeren, zuiniger met energie om te gaan en om te zien naar andere, lees duurzame(re) oplossingen.
Tempo van de klimaatsverandering
Het tempo van de klimaatsverandering zal, buiten de stijgende energieprijs, een belangrijke stimulans zijn om op de huidig ingeslagen weg door te gaan, vooral nu duidelijk wordt dat dit proces niet alleen geld kost maar ook oplevert. Ook dat is intussen in China doorgedrongen, waar met name kern- en zonne-energie in de toekomst een steeds belangrijkere rol is toebedacht. Bijna beangstigend is dat India met een bevolking van 1,1 miljard nog maar op één derde ligt van China’s grondstoffenverbruik inclusief fossiele brandstoffen.
Van verbruiker tot belegger
De stijgende energievraag en het hiermee niet gelijkhoudende (het verbruik is thans 1,7 maal hoger dan nieuwe vondsten) en duurdere aanbod (door stijgende exploratiekosten), het alsmaar toenemende CO2-gehalte en de steeds sterker wordende klimaatveranderingen zijn factoren die borg staan voor hogere energieprijzen. Eén en ander impliceert dat elke energieconsument dit in z’n portemonnee gaat voelen. De enige manier om dit koopkrachtverlies op te vangen, is om juist meer in energie te beleggen. Deze sector zal tevens minder recessiegevoelig blijken te zijn, gegeven de immer stijgende vraag.
Paul van der Veer, Score-Investments
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!