Goudprijs onder druk
Zonder de centrale bankenverkopen zou de goudprijs stellig boven $ 700 staan. Hoewel het er dit jaar aanvankelijk wel naar uitzag, is de stijging tot dusver uitgebleven. Dat gold uiteraard ook voor de goudprijs in euro’s die eerder leek af te stevenen op € 17.000 per kilogram. Forse goudverkopen door de centrale banken van met name Spanje staken daar een stokje voor. Spanje dumpte sinds maart 108 ton goud. Waarom? Spanje zit met een groot tekort op de lopende rekening. Er gaat dus veel meer geld uit dan er binnen komt. Spanje heeft met slechts 40 miljoen inwoners, na de VS, het grootste tekort in de westerse wereld.
De Spaanse centrale bank houdt ons echter voor meer behoefte te hebben aan winstgevende en vastrentende waarden in plaats van goud in de kluis dat niet rendeert behalve bij verkoop als winst. Het behoeft geen betoog dat het goud de afgelopen jaren door verkoop veel meer heeft opgebracht dan welke vastrentende waarde dan ook.
Volgens de Daily Telegraph heeft Spanje intussen 25% van de totale goudvoorraad verkocht en bezit de Spaanse schatkist nog slechts € 12,5 miljard aan reserves, of een tegoed voor twaalf dagen. Dat wordt een lastige situatie. De eurolink staat geen eigen rentebeleid toe. Door de verhoging van de rente door de ECB wordt gevreesd dat de opgeblazen huizenmarkt in Spanje het eerste slachtoffer zal zijn. Deze maakt intussen voor 16% deel uit van het bruto binnenlands product.
Korte termijnperspectief
De opgetelde verkopen van de centrale banken en de daarop vertraagd reagerende vraag resulteerde de afgelopen maanden in een nogal zwabberend prijsbeeld. Omdat er nu al ruim 290 ton, of 13%, van de jaarproductie is verkocht, zal de verkoopdruk wel moeten afnemen. Hierdoor kan de prijs weer aantrekken, maar wellicht volgend jaar bij een nieuwe verkoophausse opnieuw terugvallen. Dit zal mede afhangen van de inflatie– en renteontwikkeling. In het verleden bleek een opgaande inflatietrend altijd positief voor het edelmetaal te werken. Immers, bij stijgende inflatie[1] stijgt de waarde van goederen.
Hoelang kan dit proces nog aanhouden?
De tweede Central Bank Gold Agreement (CBGA) loopt af in 2009. Stel dat de banken samen met het IMF in 2009 een nieuwe agreement aangaan, dan kan het nog een dikke twaalf jaar duren voordat de banken zijn uitverkocht op basis van het plafond van 500 ton per jaar. Te veronderstellen dat de goudprijs tot die tijd onder druk zou blijven staan, is natuurlijk een ‘illusie’. Iedereen zal begrijpen dat die allesbepalende marktfactor aan invloed inboet naarmate de bodem in zicht komt en zover zal men het echt niet laten komen.
Langere termijnperspectief blijft onverkort op groen:
- de totale jaarlijkse goudproductie neemt af
- dat geldt ook voor de goudvoorraden bij de centrale banken na elke verkoop
- nieuwe vindplaatsen zijn steeds moeilijker te exploreren
- de kosten lopen op als gevolg van oplopende grondstoffenprijzen, stijgende personeelskosten alsmede stijgende kosten van de productiemiddelen
- de vraag vanuit het Midden- en Verre Oosten neemt toe
- geopolitieke spanningen blijven als een zwaard van Damocles boven de markt hangen
NB: Zie ook de column ‘Goud: de sterkste ‘valuta’’ van 3 en 10 mei 2007
(BeursBulletin week 18 en 19)
Positief perspectief
De opvallend omvangrijke verkopen van de afgelopen elf weken in aanmerking genomen, is het frappant dat de prijs van het goud zo goed is blijven liggen. Dat impliceert dat er anderzijds kennelijk voldoende vraag was om dit aanzienlijke aanbod op te nemen. Blijkbaar achten de marktpartijen de huidige prijs wel ‘redelijk’ in de wetenschap dat bij afnemend aanbod in de toekomst de prijs verder stijgt. Immers, voor de rest van het jaar resteert nog maar een totaal van 210 ton dat binnen het raamwerk van de CBGA-afspraak kan worden verkocht. Doorredenerend vormen deze verkopen een koopsignaal, zoals ook ten tijde van de grootschalige centrale bankenverkopen (waaronder Nederland) in 2001 en 2002. Toen noteerde de goudprijs het dieptepunt van $ 260 tot $ 270 per troy ounce.
Bovendien is onbekend hoeveel goud er zich reëel in de bankkluizen bevindt. Vooralsnog gaat men ervan uit dat er 10% tot 30% minder in de kluizen zit dan de banken aangeven, omdat goud-swaps en leningen niet officieel worden aangemeld. De banken staan niet te popelen om hierin inzage te verstrekken omdat zij vrezen daarmee te veel informatie prijs te geven.
Onderliggende marktfactoren
Een verdere daling van de goudprijs beneden het steunniveau van $ 630 lijkt niet waarschijnlijk, in de wetenschap dat de verkopen zullen afnemen terwijl de kosten blijven stijgen. Een daling tot onder $ 570 leidt tot afnemende rentabiliteit voor de mijnen en terugdraaiing van investeringen. Op basis van de huidige vraag- en aanbodverhoudingen en de afnemende verkopen door de centrale banken mag dit jaar evenwel een stijging tot boven $ 700 zeker niet worden uitgesloten.
Overnames
Het zijn vooral de majors als Newmont, Barrick, Anglo Gold/Ashanti die steeds meer moeite hebben om de vervangingsreserve op peil te houden en welhaast gedwongen zijn het overnamepad op te gaan. We zagen reeds overnames van Placer Dome door Barrick, Glamis door Gold Corp., BEMA door Kinross, Wheaton River door Gold Corp. et cetera. Er wordt nu al openlijk in de markt gefluisterd niet langer te focussen op uitsluitend edelmetaal maar ook om basismetalen in het mijnbouwprogramma op te nemen. Diversificatie levert in het algemeen geen kostenvoordeel op, hooguit een bredere afzetmogelijkheid en daardoor meer continuïteit.
Gold dehedging
Volgens betrouwbare schattingen ligt er nog tussen 1.060 en 1.120 ton opgeslagen in de hedge-boeken van voornamelijk grote mijnbouwers zoals Barrick/Placer Dome. Om de boeken te kunnen sluiten moeten deze dekkingsposities eerst worden teruggekocht. Vorig jaar ging het om een afbouw ter grootte van 580 ton, of 22% van de jaarproductie. Om die reden bleken de centrale bankenverkopen nauwelijks of niet marktverstorend te werken.
NB. Wij denken dat er een flinke relatie is ontstaan uit de dehedging-activiteiten van een aantal grote goudproducenten enerzijds en de centrale bankenverkopen anderzijds. Indien juist, dan zullen de bankenverkopen afnemen naarmate er minder behoefte bestaat aan dehedging. Dit zou wellicht al zichtbaar kunnen zijn na het aflopen van de tweede CBGA-ronde in 2009.
Minder mijnbouwexpertise
Aan de horizon dreigt een aanzienlijk probleem. Er stroomt voorshands te weinig nieuw bloed in ter vervanging van de huidige generatie mijnbouwingenieurs en geologen, hetgeen eveneens tot een extra kostenpost en een lagere productie zal leiden.
Marktsignalen
De Virtual Metals, of VM Group, en Fortis Bank leggen voor dit jaar de lat rond $ 700. Een soortgelijke mening was CréditSuisse/First Boston toegedaan. Opvallend was voorts dat Robert McEwen, chairman en voormalig CEO van Gold Corp., één van de meest succesvolle mijnbouwmaatschappijen, onlangs de uitspraak deed dat de goudprijs volgens zijn verwachting over drie jaar op een hoogte van ten minste $ 2.000 zal liggen. Hij baseerde zijn mening op de oplopende kosten, de afnemende productie, de opkomst van landen als China en India alsmede de sterk toenemende belangstelling van professionele beleggers.
Ook al lijkt de interesse voor junior mining-fondsen thans af te nemen, dan wordt dat gelogenstraft door de koersontwikkeling. Immers, verreweg de meeste fondsen staan aanzienlijk hoger dan een jaar geleden, toen de goudprijs even richting $ 560 afgleed. Bovendien bestaat er voldoende aanleiding voor verdere consolidatie in de vorm van overnames. Onder de juniors bevinden zich enige potentiële overnamekandidaten.
Een ander interessant aspect is dat zich onder de juniors specifieke mijnbouwers en/of claimhouders bevinden, die zich weinig gevoelig tonen voor het heersende marktsentiment gezien hun prospect-portefeuille. Op dit vlak bevinden zich enkele zeer aantrekkelijke beleggingskandidaten, die hun inkomsten genereren uit hoofde van een uniek investeringsbeleid of uit hoofde van hun veelbelovende concessieportefeuille.
Robert Broncel, www.score-investments.nl
[1] Gelet op de inflatiestijging in de VS oplopend van 4,2% op jaarbasis naar 5,7% over de laatste drie maanden lijkt deze trend versneld door te zetten. Dit wordt onder meer in de hand gewerkt door het Ministerie van Handel, dat de boeken ‘voorkookt’. Immers, in plaats van de huizenprijzen mede te betrekken in de CPI (Consumer Price Index) werd volstaan met de opname van de huurprijzen. Nu de huizenprijzen dalen en de huren juist oplopen, produceert dit Ministerie nu precies wat ze niet wil: een stijgende inflatie! Hetzelfde gold voor de opname van de gestegen stookkosten. Die zijn niet terug te vinden in het huurcijfer, maar moeten door de huurder wel betaald worden. Kortom, dit zet extra druk op het inflatiecijfer.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!