Staatsleningen mogen weer

Staatsleningen mogen weer. De trend is om. Het is net als in de mode. Langdurige perioden waarin een bepaald kleurtje of kledingstuk favoriet is bij een grote groep mensen. Zo’n modetrend houdt ook een bepaalde tijd aan. Soms wat langer, soms wat korter. Een modetrend is in ieder geval een periode waarin een collectief modegedrag duidelijk aanwezig is onder een grote groep mensen. De kunst is om niet te vroeg te zijn met een nieuwe modelijn. Immers, als de rest niet volgt sta je mooi voor schut. Te laat zijn is ook niet goed. Er is niets zo erg als kleding die uit de mode is. Veel mensen kijken dan ook goed om zich heen om te zien hoe het modegedrag is van anderen.

Met beleggen is het precies zo. Ook op de financiële markten doen zich trends voor. Trends met langere perioden van een bepaald collectief beleggingsgedrag. Net als in de mode is het met beleggen de kunst om op tijd in en uit de trend te stappen. Te vroeg eruit is niet goed, dan mis je nog een mooie koersbeweging. Te laat ook niet. Dat heeft als risico dat een te groot deel van de opgebouwde winst wordt weggegeven of dat de opgebouwde winst zelfs omslaat in verlies. Het is dan ook een delicate taak om de juiste omslagpunten te vinden.

‘Financiële markten bewegen zich in trends’. Het is één van de uitgangspunten van technische analyse. En een trend houdt aan in dezelfde richting totdat een verandering van krachten de trend van richting verandert. Dit is overigens afgeleid van de Eerste wet van Newton die stelt dat een voorwerp in beweging de neiging heeft rechtlijnig in beweging te blijven. De krachten die een trend op de financiële markt van richting doen veranderen zijn veranderingen in de vraag- en aanbodverhoudingen. Oftewel, veranderingen in beleggingsgedrag.

Een dergelijke verandering in beleggingsgedrag heeft zich recent voorgedaan op de obligatiemarkt. Vanaf het vierde kwartaal in 2005 is de overheersende trend op de obligatiemarkt neerwaarts gericht geweest. Een eenvoudige definitie van een neerwaartse trend is dat de opeenvolgende koerstoppen en koersbodems op een lager niveau worden gevormd. Dit is tekenend voor een afnemende belangstelling in de obligatie. In de bijgaande grafiek is de Nederlandse staatslening afgebeeld met een looptijd tot 2023. Deze gebruik ik hier als voorbeeld voor de bredere obligatiemarkt met een lange looptijd. Begin juli werd de twee maanden daarvoor geplaatste koersbodem geëvenaard. Beleggers zijn niet meer zo negatief dat een lagere koersbodem wordt gevormd. Recent is de koerstop van eind mei/begin juni overwonnen. Dat geeft aan dat de trend is gekeerd. Het collectieve beleggingsgedrag laat zich weer van zijn beste kant zien.

Zijn we nu te laat om in te stappen in de trend? De kunst was immers om niet te vroeg en niet te laat in te stappen. Ik denk dat dit een juist moment is. Natuurlijk, de bodem ligt achter ons en was achteraf het ideale instappunt geweest. Op dat moment was echter nog onvoldoende duidelijk dat de krachten in de vraag- en aanbodverhoudingen zich gingen wijzigen. Te vroeg zijn we ook nog niet. Een trend die eenmaal in beweging is, maakt meer kans zich voort te zetten dan te keren. Een realistische verwachting is dan ook dat de obligatiemarkt zich in de komende maanden verder opwaarts zal ontwikkelen.

staatslening

Nederlandse staatslening met looptijd tot 2023 (Bron: Tijd Beursmedia; Vlug, Davids & van Mourik research)

Een hogere koers voor de staatslening betekent een lagere effectieve rentevergoeding. Dat lijkt in tegenstelling te staan met het beleid van de Europese Centrale Bank. Voorzitter Trichet heeft al vier keer de rente verhoogd en economen gaan ervan uit dat nog minimaal twee renteverhogingen van samen 50 basispunten zullen volgen. De korte rente stijgt dus terwijl de lange rente daalt. Dit zorgt ervoor dat het renteverschil tussen een korte en een lange looptijd kleiner wordt. Niet fijn voor banken. Zij profiteren immers van een groter wordend renteverschil omdat banken langlopende leningen verstrekken aan bedrijven en particulieren (hypotheken), terwijl ze zichzelf kortlopend financieren. Het eerste gemopper bij Nederlandse bankinstellingen werd de laatste weken al hoorbaar. Het onderste deel van de bijgaande grafiek laat het renteverschil zien tussen de Nederlandse 10-jaars rente en de 1-jaars rente. De eerste wordt vooral bepaald door vraag en aanbod op de kapitaalmarkt, terwijl de tweede sterk wordt gedreven door het rentebeleid van de Europese Centrale Bank. Het renteverschil kent al vanaf april 2004 een neergaande tendens. Op dit moment is het renteverschil nog maar 25 basispunten. Zet deze trend zich voort, en dat is de verwachting, dan zal het moment komen dat er geen renteverschil is tussen korte en lange looptijden. De laatste keer dat dit gebeurde was eind 2000. Iedereen herinnert zich dit als het begin van een periode van economische tegenslag en algehele beursmalaise. Toevallig was dat niet. Een dergelijke situatie van geen of zelfs een negatief renteverschil is in het verleden vaker een nuttige aanwijzing gebleken voor een economische regenbui. De grafieken geven ons in ieder geval een prima waarschuwing. Staatsleningen blijken dan een goede schuilplaats te zijn. Ze zijn weer trendy. Newton leeft!

Hendrik Jan Davids – Vlug, Davids & Van Mourik

Hendrik Jan Davids CMT is partner en technisch analist bij Vlug, Davids & van Mourik BV. Zijn columns verschijnen op de technische analyse website www.quoteweb.com. De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. De standpunten en vooruitzichten van Davids geven zijn mening weer over het genoemde aandeel in zijn hoedanigheid als technisch analist bij Vlug, Davids & van Mourik BV. Davids belegt niet in aandelen waarin hij adviseert. Lees ook onze disclaimer.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.