Van vervreemding vervreemd?

De Nederlandse fiscus is door de jaren heen een meester geworden in het inbouwen van methoden in haar wetgeving die moeten voorkomen dat de staatskas belasting misloopt. Enerzijds gebeurt dat door het stellen van voorwaarden, anderzijds door het opnemen van ficties. Soms blijken die ficties en voorwaarden elkaar te raken en dan doen zich bijzondere situaties voor.

Geruisloze overdracht
Voorbeeld 1: stel, u drijft samen met uw eega een onderneming in maatschapsverband. U besluit de onderneming vanuit de maatschap onder te brengen in een Besloten Vennootschap (BV). In de onderneming zitten de nodige meerwaarden waarover u bij vervreemding maximaal 52% belasting verschuldigd zou zijn. De fiscus heeft de zogenaamde ‘geruisloze’ overdracht gecreëerd, dat wil zeggen dat u zonder belastingheffing de onderneming in de BV mag inbrengen. In de zogenaamde standaardvoorwaarden bij deze faciliteit is opgenomen dat als u binnen drie jaar de onderneming vervreemdt, u alsnog die maximaal 52% verschuldigd bent. Niet geheel onlogisch, want een verkoop vanuit de BV kost, afhankelijk van de winst, 20%-25,5% vennootschapsbelasting. Dat is een stuk minder dan 52%. Ook een vervreemding van de aandelen in de BV binnen drie jaar leidt tot toepassing van de sanctie van maximaal 52%, aangezien u anders slechts 25% verschuldigd was.

Fictieve vervreemding
Voorbeeld 2: stel, u drijft een onderneming vlak bij de grens met Duitsland. De onderneming is ondergebracht in een BV. De aandelen in de BV zijn flink wat meer waard dan de verkrijgingsprijs. U besluit te emigreren naar Duitland. Teneinde te voorkomen dat de fiscus zijn heffingsrecht kwijtraakt, is een zogenaamde ‘fictieve vervreemding’ ingevoerd. Een emigratie is zo’n fictieve vervreemding: bij verhuizing naar het buitenland wordt aangenomen dat u het pakket aandelen in de BV heeft vervreemd. Deze fictie leidt tot het opleggen van een conserverende aanslag van 25% over de vervreemdingswinst. Inning van deze 25% vindt eerst plaats bij daadwerkelijke vervreemding of bij dividenduitkering.

Maatschapsinbreng in BV en emigratie

Voorbeeld 3: hier komen voorbeeld 1 en 2 samen. U brengt de maatschap in, in een BV én u emigreert naar Duitsland. U mag drie jaar na de inbreng de aandelen in de BV niet vervreemden. Maar wanneer u binnen drie jaar verhuist krijgt u te maken met een fictieve vervreemding. Betekent de emigratie dat u alsnog 52% moet betalen over stakingswinst bij de inbreng?

De belastingplichtige vond van niet. De fiscus en de rechtbank, daarentegen, vonden van wel. De ondernemer ging in hoger beroep en vond steun bij het Gerechtshof. Het Hof was van mening dat bij de totstandkoming van de standaardvoorwaarden met ‘vervreemding van de aandelen’ niet bedoeld werd ‘fictieve vervreemding in geval van emigratie’. Op de stelling van de ondernemer dat de fictieve vervreemding in strijd is met het EG-recht, hoefde het Hof verder niet meer in te gaan.

De ondernemer komt vooralsnog als winnaar uit de strijd. De vraag is nu echter of hiermee de kous af is. Immers, de staatssecretaris heeft de mogelijkheid om bij de Hoge Raad in cassatie te gaan. Gelet op het belang van de zaak lijkt me dat niet onwaarschijnlijk. Afwachten dus.

Uw reactie is welkom op [email protected].

Elmer Hogervorst
[email protected]
www.hogervorstadvies.nl

Elmer Hogervorst begeleidt vermogende particulieren. Als fiscaal-jurist coacht hij prijswinnaars in de Staatsloterij op het gebied van estate planning, financiële planning en beleggingen. Daarnaast geeft hij trainingen met betrekking tot kuddediergedrag, de wereldeconomie en patroonherkenning

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.