Alleen actieve beleggers behalen een structurele outperformance
Petajisto, hoogleraar aan de NY Stern School of Business, vergeleek duizenden fondsen op de Amerikaanse aandelenmarkt met de benchmark over een periode van meer dan 20 jaar. Zijn conclusie: actieve fondsen zijn de enige fondsen die structureel een outperformance halen, ook na aftrek van kosten.
In zijn oorspronkelijke onderzoek (zie http://www.petajisto.net/research.html) die de periode van 1980-2003 besloeg, werd al duidelijk dat actieve beleggers als enige de index over de lange termijn verslaan. De uitkomst van zijn studie wordt ook de afgelopen zes jaar (inclusief de crisisjaren 2008-2009) nog eens bevestigd.
Petajisto werkt samen met Martijn Cremers de afgelopen jaren aan de Yale University aan een nieuwe meetmethode voor actief fondsbeheer. Voor zover beleggers en beleggingsadviseurs kijken naar hoe actief een beleggingsfonds is, wordt dat in de regel via de tracking error gedaan. De tracking error geeft de afwijking aan van het rendement van een belegging ten opzichte van een benchmark. Toch is die maatstaf nauwelijks voldoende, betoogde Antti Petajisto. Petajisto maakt hierbij onderscheid tussen een aantal soorten fondsen:
- Diversified stock pickers: fondsen met een groot aantal posities waarvan het merendeel qua gewicht afwijkt van de index.
- Concentrated funds: fondsen met slechts een beperkt aantal posities.
- Moderate funds: fondsen zonder uitschieters.
- Factor bets: fondsen die door timing, macro of sector het verschil willen maken.
- Closet indexers: fondsen die relatief dicht bij de index blijven, maar desondanks wel relatief hoge kosten in rekening brengen.
- Indexfunds: fondsen die de index 1-op-1 volgen.
De (enhanced) indexfondsen rukken fors op vanwege hun lage kostenstructuur. De actieve fondsen verliezen juist terrein. Uit de cijfers van Petajisto blijkt echter dat juist actieve fondsen als enige structureel een outperformance behalen.
De Diversified stock pickers leverden over ruim 20 jaar een outperformance van 1,20% op ten opzichte van de index na aftrek van kosten (+2,46% voor aftrek kosten). De overige vier categorieën kwamen voor aftrek van kosten tot minimale plussen. Na aftrek van kosten leverden deze fondsen echter een negatief rendement op. Closet indexers scoren hierbij het slechtst, met name vanwege de hoge kosten, zonder dat hier een beter resultaat tegenoverstaat.
De professoren aan de International Center for Finance van de Yale School of Management leren hun studenten: wil je de index verslaan, dan moet je actieve fondsbeheerders selecteren.
Harm van Wijk, BeursBulletin.nl
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!