De financiële crisis: leren van Robinson Crusoe
Kan Robinson Crusoe ons leren, hoe we snel kunnen worden verlost van de huidige financiële crisis? In elk geval zou het nuttig zijn dat onze economen en onze politici bij hem hun licht zouden opsteken. Zij kunnen dan wellicht de geheime sleutel vinden tot de oplossing van de crisis, enkel en alleen door het beter begrijpen van het verband tussen consumeren, sparen en investeren. Onze main stream economen kennen dit verband blijkbaar niet meer. Hoog tijd om hier dieper op in te gaan.
Robinson Crusoe: consumeren of sparen?
Wij kennen allemaal het (fictieve) verhaal uit de roman van Daniel Defoe. Robinson Crusoe komt na een schipbreuk terecht op een onbewoond eiland, waar hij tracht te overleven. Hier leert Robinson Crusoe onmiddellijk het verband tussen consumptie, sparen en investeren. Om te overleven zal hij onder meer vissen moeten vangen, om eten te hebben (consumptie). In het begin zal hij vis moeten vangen met de blote hand, maar om meer vis te kunnen vangen zal hij ‘kapitaalgoederen’ nodig hebben, bijvoorbeeld een hengel (vislijn). Maar terwijl hij aan die kapitaalgoederen (zijn hengel) werkt, kan hij niet gaan vissen: hij heeft dus een subsistence fund, een ‘overlevingsfonds’, nodig. Met andere woorden: hij moet eerst vis vangen om een deel hiervan te sparen, zodat hij de gespaarde vissen kan eten, terwijl hij zijn hengel maakt (investering). Dit voorbeeld toont aan dat er in een economie niet kan geïnvesteerd worden, voordat men heeft gespaard. Robinson Crusoe kan geen hengel maken (investeren) als hij eerst geen vissen heeft gespaard. Hij heeft daartoe zijn consumptie van vis moeten verminderen, om dit deel te kunnen sparen. Dit gespaarde deel heeft hem toegelaten te investeren in kapitaalgoederen.
Sparen = investeren
In een complexe economie, zoals de onze, is sparen steeds gelijk aan investeren. Dit komt omdat de spaargelden terecht komen bij de bank. De bank is bereid mijn spaargeld aan te nemen, omdat zij dit kan beleggen. Een belegging is opnieuw het verstrekken van geld aan investeerders. Het spaargeld komt dus integraal terecht in de economische kringloop.
Hoe kan een economie groeien?
Een economie kan alleen maar groeien als er geïnvesteerd wordt. Wij zagen zojuist dat dit slechts mogelijk is als er gespaard wordt. Het besluit is even eenvoudig als logisch. Hoe meer er gespaard wordt, hoe meer de economie (dit is onze welvaart) kan groeien. In het voorbeeld van Robinson Crusoe: hoe meer vissen hij opzij kan leggen, hoe meer tijd hij vrij krijgt om een vislijn of misschien zelfs een kleine vissersboot te maken, waardoor hij nog meer vissen kan vangen. Die investering in kapitaalgoederen (vislijn en vissersboot) zullen zijn welvaart sterk verhogen. Hij zal nu wellicht tijd vrij hebben om zelfs een woning te bouwen. Zijn economie groeit dank zij de kapitaalinvesteringen. Voorwaarde is wel dat hij tijdens dit werk minder consumeert. Dit leidt ons tot een zeer belangrijk principe: als men een economie wil doen groeien, moet men minder consumeren en meer sparen.
Een tweede voorbeeld moge dit verder verduidelijken: veronderstel een fabrikant van beeldschermen voor televisies. Die heeft een bepaalde productielijn gebaseerd op de technologie van dat ogenblik. Maar deze technologie evolueert razendsnel. Indien onze fabrikant niet bestendig investeert in nieuwe en aangepaste productielijnen en in research, zal hij onherroepelijk verdwijnen. Hij moet dus geld hebben om te investeren. Daarvoor moet hij een beroep doen op zijn bankier. Maar deze bankier kan dit krediet alleen maar verstrekken, indien er spaarders zijn, die bij zijn bank geld hebben gespaard. Indien die spaarders het laten afweten en al hun inkomen consumeren, dan kan de bank geen krediet verstrekken en kan onze brave fabrikant niet investeren en verdwijnt hij van de markt. Tenzij ook de andere fabrikanten van beeldschermen geen krediet kunnen vinden. In dit geval blijven zij alle dezelfde verouderde en onaangepaste schermen produceren. Met andere woorden: de economie stagneert en veroudert.
Wat zal er dan gebeuren?
U kunt het zelf raden. In andere landen, waar de consumenten niet alles consumeren, maar ook een deel sparen, zullen de fabrikanten in die landen wel kunnen investeren. Zij zullen dan de fabrikant in ons land komen wegconcurreren. Dit is exact wat in Amerika is gebeurd met de auto-industrie. In de VS werd de afgelopen decennia niet gespaard, alles werd geconsumeerd. Men ziet het resultaat: General Motors en Chrysler hebben niet voldoende geïnvesteerd (er was geen spaargeld beschikbaar) en maken verouderde, niet-aangepaste auto’s die niemand nog wil kopen. Beide instellingen zijn virtueel failliet.
Nu zult u wellicht al gemerkt hebben, dat u deze stelling niet terugvindt bij onze main stream economen en ook niet bij onze journalisten en onze politici. In onze media wordt nog steeds het omgekeerde beweerd. Daar wordt nog altijd beweerd, dat de economie moet aangewakkerd worden door meer consumptie. Lees er maar de opinieartikels op na in onze pers, of kijk naar de interviews op onze televisiekanalen. En het is nu juist die verkeerde stelling (aanwakkeren consumptie) die de kiemen heeft gelegd voor het ontstaan van de huidige financiële crisis.
Hoe is die verkeerde stelling ontstaan?
Omstreeks de jaren ’30 van vorige eeuw is er een denkstroming ontstaan in de economie, die beweerde dat men een economie kon doen groeien door zoveel mogelijk te consumeren. Sparen was niet noodzakelijk, men moest gewoon maar geld in de economie pompen en tevens de intresten (voor leningen) zo laag mogelijk houden. Dit denken is vooral ontstaan als gevolg van de geschriften van de Engelse econoom John Maynard Keynes (1883-1946). Die man heeft toen het boek “The General Theory” geschreven (1936), waarin hij dit denkbeeld ontwikkelde. Volgens Keynes was sparen een individuele deugd, maar een collectieve zonde. De fout in deze redenering was, dat hier geen onderscheid gemaakt werd tussen kapitaal en geld. Kapitaal groeit niet aan de bomen en moet zelf ook geproduceerd worden – met schaarse middelen. Het is een moeizaam proces. In ons voorbeeld van Robinson Crusoe is kapitaal zijn hengel en zijn vissersboot. Geld daarentegen is slechts een ruilmiddel, we kunnen onszelf niet rijk maken door geld bij te drukken (of geavanceerder door intrestvoeten te manipuleren).
Een andere denkrichting, de Oostenrijkse economische school met als grondlegger Ludwig von Mises (1881-1973) en als voornaamste volgelingen Nobelprijswinnaar Hayek (1899-1992, Nobelprijs economie 1974) en Murray Rothbard (1926-1995), heeft die leer van Keynes steeds heftig bestreden en deze zelfs waardeloos genoemd. Maar spijtig genoeg heeft het grootste deel van de academische wereld hieraan geen aandacht besteed. Gelukkig komt daarin nu verandering (nu het wellicht te laat is). Het Murray Rothbard Instituut, een nog relatief jonge denktank, heeft onder meer als doelstelling de leer van de Oostenrijkse Economische School meer bekendheid te geven. Zeer interessante teksten kunt u vinden op www.rothbard.be. Volgens de Oostenrijkse school ligt de oplossing van de crisis in méér sparen, in een sterke vermindering van de overheidsuitgaven en tevens in een verlaging van de belastingdruk. De combinatie van die drie maatregelen zal zorgen voor een stijging van de privé-investeringen, met als gevolg een groei van de werkgelegenheid. De crisis zou dan wel eens vlug tot het verleden kunnen behoren. Het drama is nu dat, zolang onze beleidsmensen het precieze verband tussen consumeren, sparen en investeren niet begrepen hebben, zij ook niet de gepaste maatregelen kunnen treffen.
Vooral voor de VS zou dit gebrek aan inzicht dramatische gevolgen kunnen hebben. Want het plan van Obama is gedoemd om te mislukken, omdat het vertrekt vanuit een verkeerde visie, die er nota bene van uitgaat dat sparen uit den boze is. Hopelijk zal men het in Europa anders aanpakken.
Willy De Wit
Medewerker bij de onafhankelijke denktank “Workforall”
www.workforall.org
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!